Historische nieuwsflits

In 1915 werd de Provinciale Gelderse Elektriciteits Maatschappij (PGEM) opgericht. Men wilde de elektriciteitsvoorziening door de Provinciale Overheid laten regelen, om de gebieden buiten het bereik van de weinige Gemeentelijke- en particulieren bedrijven ook van stroom te kunnen voorzien en om met een grote elektriciteitscentrale efficiënter energie te kunnen produceren. In die  tijd was reeds duidelijk dat Radiostation Kootwijk in de toekomst een van de grootste afnemers zou worden en daarom lag er in 1918 een voorstel om vanuit Nijmegen ( de grootste en later enige centrale in Gelderland) rechtstreeks een lijn naar het zendstation Kootwijk te leggen. In 1922 werd de eerste opzet van een Gelders hoogspanningsnet in gang gezet door een 50 kV lijn aan te leggen van Lent (bij Nijmegen) - Arnhem - Apeldoorn.  Het eindstation was toen het 50 kV station Apeldoorn Zuid. In de eerste jaren werd deze lijn nog bedreven met 10 kV lijn maar dit werd al gauw omgezet naar 50 kV.  In 1924 werd begonnen met de bouw van het 50 kV station in Lent, het eerste open lucht transformatoren-station van Nederland. Deze werd op 29-07-1925 officieel geopend. In 1930 volgde het 50 kV station Kootwijk. Deze leverde tevens stroom op 10 kV niveau aan de enkele omringende plaatsen.

10/50 kV station in Lent (1924) 

Het prille begin van de “ultra hoge spanning” , 50 kV.
Rond 1915 werd in Gelderland de stroom ingekocht van de centrales in Nijmegen, Arnhem en waarschijnlijk ook nog van de Elektriciteits-maatschappij Overveluwe te Ermelo, deze laatste had een gering vermogen en speelde niet echt mee in de totale elektriciteitsvoorziening. De energie werd getransporteerd op 10 kV niveau, meestal d.m.v. kabels. Een stad als Nijmegen had een 6 kV distributienet.

De centrale in Nijmegen (toen nog aan de Waalkade) werd in 1921 overgedragen aan de Provinciale Geldersche Electriciteits-Mij. Begin 1923 werd geen stroom meer betrokken van de centrale in Arnhem, zodat praktische alle energie in Nijmegen opgewekt moest worden en van daar uit (op 10 kV niveau!) getransporteerd moest worden naar alle uithoeken van de provincie.

De sterke groei van het stroomverbruik in de regio’s Arnhem en Apeldoorn maakte het noodzakelijke om naar een hogere spanning voor het transportnet om te zien.

Het spanningsverlies tussen Nijmegen en Apeldoorn was bij 10 kV te groot en betrouwbare regelschakelaars waarmee men onder belasting de spanning kon regelen hadden nog niet hun intrede gedaan. Het probleem van de lange afstanden en het toenemende stroomverbruik kende men reeds in Duitsland waar in 1917 al een transportverbinding (Dessau/ Bruinkoolgebied – Berlijn) was met een spanning van 110 kV.  Ook Brabant had reeds een 50 kV verbinding tussen de Donge centrale en de regio Helmond / Eindhoven.

Daar kwam voor het gebied rond Apeldoorn nog bij dat in WO I (1914.1918) het Rijk besloot om een zendstation te bouwen voor radiotelegrafie met het toenmalige Nederlands-Indië. Dit zou in Kootwijk moeten komen en heette later Radio Kootwijk (bekend van “Hallo Bandung”) (zie elders op deze website). Voor dit radiostation was een enorm vermogen nodig en het ver afgelegen Nijmegen moest dit leveren.

In 1919 besloot de PGEM tot de bouw van een 50 kV verbinding, Nijmegen – Arnhem – Apeldoorn. Deze moest over de Waal en de Rijn. Omdat de Rijn bij Arnhem tamelijk smal is, voorzag men daar geen probleem. Anders was het in Nijmegen met de veel bredere Waal. Een rivierkruising met een lijn op hoge masten vond men gezien de breedte te riskant. Voor het alternatief, 50 kV kabel, was de techniek nog niet zover. Daarbij kwam nog dat er op de centrale op de Waalkade nauwelijks ruimte was voor een 50 kV station. Er werd daarom gekozen voor een 10 kV kabelverbinding (de generatorspanning was 10 kV) tussen de centrale op de Waalkade en de overkant van de rivier, het dorp Lent. Hier zou dan een 10/50 kV station gebouwd worden. Het 50 kV net werd ”Ultra hooge spanningsnet” genoemd. ”Lent” werd als een provisorium gebouwd en kreeg een paar jaar later zijn definitieve gestalte, de naam “provisorium” is echter nog lang in zwang gebleven.

Opstelling van de transformatoren van Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek NV in het 'provisorium' van het 10kV/50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM) rond 1924/1925. Locatie: Lent aan de Oosterhoutse dijk.  

Bron: Graafschapbode, 18-8-1925. 

50 kV station Lent (1934) 

 

Schema Lent tijdens de bouw 1925, bron: Elektriciteitsvoorziening in Nederland VDEN (1926).

 

Links: Het bedieningsgebouw met de hijstoren van ontwerper/architect Hendrik Fels van het 50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM). Op de achtergrond de spoorbaan Nijmegen-Arnhem met station Lent, rechts: Transportverbinding tussen station Lent en de hijstoren van het bedieningsgebouw van het 50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM) (1924-1925)

Bron: Prov. Geldersche Courant, 4-8-1925 

Het Nederlandse hoogspanningsnet is opgebouwd uit een landelijk koppelnet van 380 kV, een provinciaal koppelnet van 150 kV en een stedelijk transportnet van 50 kV. De 50 kV stations zorgden ervoor dat de elektriciteit werd omgezet naar  het 10 kV net welke de transformatorhuisjes voedde en daar werd de stroom getransformeerd naar naar 230 Volt.

Bron: Nieuwe Tilburgsche Courant 1924

Transformatoren voor de 50 kV
Het was niet alleen voor de PGEM een grote stap van 10 kV naar 50 kV maar ook voor Smit die de eerste transformatoren mocht leveren want ook voor hun was 50 kV een ultra hoge spanning. Omstreeks 1923 zijn de eerste 50 kV transformatoren door Smit aan de PGEM geleverd. Het exacte jaar en de aantallen zijn in de mist der tijden opgelost. De eerste uitgave van Smit, “Periodieke Mededelingen” die wel bewaard is gebleven stamt uit 1925, dus is van na de eerste 50 kV transformatoren. In deze uitgave staat echter wel een foto van een binnenwerk. 

Binnenwerk van (waarschijnlijk) de eerste 50 kV transformator uit 1923 of 1924. Gepubliceerd in 1925

De transformatoren hadden de onderstaande eigenschappen.
Eénfase, 1700 kVA, olie-gekoeld, 50 / 10 kV , 3 stuks werden in Dd geschakeld. Of in eerste instantie 2 stuks in open V-schakeling. Later, bij toename van de vermogensvraag, kwam er dan een derde bij en werd de driehoek gesloten. In de 50 kV wikkeling was geen regeling voorzien. De 10 kV is in spanningsloze toestand met behulp van een met de hand te bedienen aftak schakelaar in te stellen op: 10,0 / 10, 3 / 10,6 kV. De 50 kV wikkeling wordt beproefd met een aangelegde spanning van 150 kV gedurende 1 minuut. Met geïnduceerde spanning wordt op 200 % beproefd (uiteraard met minimaal 100 Hz) gedurende maar liefst 5 minuten. De kort sluitspanning bedroeg 6,1 % en het rendement was 98,7 % bij vollast en een cos. phi van 1. Het bijzondere van deze transformatoren is de hoge plaatsing van de conservatoren. Dit was nodig omdat er toen nog geen condensator doorvoeringen voorhanden waren, 50 kV was een zeer hoge spanning dus men nam met de dimensionering van de doorvoeringen geen enkele risico en koos een voor robuust type met een grote slagwijdte en lange kruip weg. Zij bestonden uit een hol porseleinen omhulsel met daarin een doorvoerstift, de olie in de transformator stond in open verbinding met die in de doorvoering. Dit ziet men heden ten dage nog steeds bij spanningen tot 33 kV. De conservator moest dus hoger geplaatst worden dan de top van de doorvoering.

Na Lent (invoedings punt) – Arnhem – Apeldoorn werden op het 50 kV net aangesloten: Tiel, Ede, Kootwijk en Doetinchem. In 1939 bedroeg het totale aantal transformatoren 29 stuks 1700 kVA en 33 stuks 3200 kVA (in vergelijkbare uitvoering met het type 1700 kVA). Het is niet meer te achterhalen hoeveel van deze 62 stuks van het fabricaat Smit waren, het is echter waarschijnlijk dat het aandeel van Smit erg groot was. Dit was nodig i.v.m. het sterk toenemende stroomverbruik. Ter illustratie: De centrale in Nijmegen had in 1922 een opgesteld vermogen van 21,6 MW, in 1930 was dit al 95 MW.

Opstelling van de transformatoren van Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek NV in het 'provisorium' van het 50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM).  Rechts zien we 3 oudere transformatoren met witte doorvoeringen en links 2 nieuwere met slankere bruine doorvoeringen.  Op de achtergrond de spoorbaan Nijmegen-Arnhem met de transportverbinding van station Lent naar de hijstoren van het bedieningsgebouw rond 1934-1936. Locatie Lent aan de Oosterhoutse dijk  Rechts zien we de naastgelegen dienstwoningen.

 

Opstelling van de transformatoren van Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek NV in het 'provisorium' van het 50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM) rond 1924/1925. Locatie: Lent aan de Oosterhoutse dijk. Het station werd op 29/07/1925 officieel geopend. Op de achtergrond de Waal, met op de eerste foto  rechts, villa Bato.  Foto rechts: de 50.000 en 10.000 volt aansluitingen van de transformatoren.

50 kV station Kootwijk (1930)

Voorbeeld van een 50 kV station. Deze opname is in Kootwijk gemaakt rond 1930. De 2 groepen van 3400 kVA in open V-schakeling staan op de voorgrond.

Bron: Elektriciteitsvoorziening in Nederland VDEN (1926).

Regeltransformator
Om de spanning onder belasting automatisch te kunnen regelen, werden op alle stations 10 / 10 kV regeltransformatoren op gesteld. Deze waren driefasig en hadden een doorgaand vermogen van 5000 kVA of 10000 kVA, het totale aantal bedroeg in 1939  19 stuks. Voor het aandeel van Smit geldt hier hetzelfde als voor de eerdergenoemde 50 kV transformatoren.

  

Links: Een soortgelijke regeltransformator zoals die later op de 50 kV stations werden opgesteld om de 10 kV op het gewenste niveau te houden.  Rechts het schakelschema

  • L is de schakelaar die stroom voerend de kiezer S1 of S2 kiest. S1 en S2 kiezen in stroomloze toestand de aftakking. Als S1 stroom voerend is, beweegt de niet stroom voerende S2 zich naar een volgende positie. L schakelt dan S2 in waardoor S1 vervolgens stroomloos wordt en naar een volgende positie gaat. S1 en S2 hebben derhalve geen afbrandcontacten, L uiteraard wel.
  • L bevindt zich in de kleinere rechts hooggeplaatste kast. Het mechaniek links onder de horizontale lijn X bevindt zich in de zwarte kast laag voor de transformator aan de kopse kant. Alles boven de horizontale lijn X bevindt zich in de kast van de regeltransformator.   

De opening van het 50 kV station Lent was op 29-7-1925, bron: 9-8-1925 Arnhemsche Courant

Filmfragment aanleg kabelverbinding Nijmegen - Lent (1928)
Hieronder de film van de Aanleg van de Kabelverbinding van Nijmegen - Lent onder de Waal door uit 1928. Daarop zijn ook deze transformatoren te zien en ze zijn dus van Smit. In eerste instantie dachten wij dat ze van Siemens waren, maar dat waren de grote kabel haspels. De eerste kabels door de Waal zijn overigens niet in 1928 maar in 1922 getrokken. Lent was toen nog een 10 kV station. De kabel die dus in 1928 werd getrokken was dus ter versterking of vervanging van de veel te krap bemeten kabel uit 1922. 

Klik hier voor de film kabelverbinding Nijmegen - Lent 1928

Bron: Beeld en Geluid 

Kabelhaspels op de kade met de kabels voor het transport van stroom van de Centrale van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM) naar het 50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation in Lent (1928). Bron: Regionaal Archief Nijmegen.

Mannen met een elektriciteitskabel op de spoorbrug van Westervoort. De foto is afkomstig van het Regionaal Archief Nijmegen en lijkt afkomstig te zijn uit dezelfde serie als de foto erboven, want er staan enkele mannen bij die op beide foto's staan (zelfde installatiebedrijf), maar na enig speurwerk van Mark van Loon van Noviomagus.nl kwamen we erachter dat deze foto niet in Nijmegen maar Westervoort gemaakt is. Zie hieronder de oude spoorbrug van Westervoort en daaronder weer de oude spoorbrug van Nijmegen. De bouwstijl lijkt veel op elkaar, wellicht dezelfde architect. 
Graag reacties onderaan deze pagina. Schrijf tekst en zet een vinkje bij nieuwe reacties per email ontvangen, want dan pas kun je een email adres en naam ingeven en kunnen anderen op de tekst reageren. (en krijg je zelf een e-mail bij reacties).

10 kV kabel
De dikke kabel die de mannen op de foto hierboven in de hand hebben is een 10 kV kabel. Die liep van het verdeelstation in Arnhem over de spoorbrug naar Westervoort, Zevenaar en Doetinchem met daar tussen weer een heleboel 10 kV stations en allerlei aftakkingen.  Dit zal ongeveer de eerste 10 kV kabel zijn  voor de verbinding Arnhem / Westervoort. Op de onderste foto is goed te zien dat ze ca. 1915 alles nog op laagspanningsniveau deden en daar heel wat lijnen voor nodig hadden, zelfs op de bogen van de brug. Die 10kV was dus hard nodig. De 50 kV lijn Arnhem / Doetinchem ging bij Lathum over de IJssel, een overspanning van 207 meter. 

De 50 kV rivierkruisingen waren geen kabels maar lijnen met hoge masten aan weerszijde van de rivier.

Erik de Vries

De mannen met kabels op de brug hebben dus te maken met de spoorbrug Westervoort en niet Nijmegen. Bron: Duuve.nl. Met dank aan speurwerk door Mark van Loon van Noviomagus.nl  

De oude Spoorbrug Nijmegen 1921, bron: Regionaal Archief Nijmegen. 

 

Het leggen van de kabel voor het transport van stroom ter hoogte van de nieuwe centrale t.b.v. de 50 kV verbinding onderstation Lent (1928). Op de foto links zien we op de achtergrond een toren en nog een hoog gebouw. Dit is de Nyma fabriek. Het jaartal moet dan minimaal 1928 zijn, aangezien toen Nyma fabriek werd gebouwd/opgericht. Zie de luchtfoto hieronder. Bron: Regionaal Archief Nijmegen. 

Luchtfoto van de Nyma kunstzijdespinnerij fabriek rond 1936. 

Groepsfoto met vertegenwoordigers van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM), genomen tijdens het leggen van de kabels voor het transport van stroom onder de Waal door van de Centrale naar het 50 kV (50 kilovolt - 50.000 volt) onderstation/verdeelstation in Lent (1924). Bron: Regionaal Archief Nijmegen.

Het einde van het 50 kV station Lent  (door: Erik de Vries)

Inleiding.
“Lent” bij Nijmegen aan de overkant van de Waal was voor Smit een belangrijk station. Begin twintiger jaren van de vorige eeuw bouwde Smit zijn eerste 50 kV transformatoren. Deze waren bestemd voor Lent. Dit was tevens het eerste ultra hoog spanningstation (dat heette toen zo) van de PGEM.Het was de voeding voor het hele provinciale 50 kV net.  Dat Lent is opgeheven moge duidelijk zijn, niets in het landschap is nog getuige van de glorietijd van het prille begin van de hoogspanning in Gelderland. Hierover verhalen de voorgaande artikelen. Iets westelijker ontwaart men wel 150 kV lijnen die de Waal kruizen. Het transport is kennelijk op een hoger spanningsniveau gekomen. Dit artikel beperkt zich echter tot het opheffen van Lent.


50 kV station Lent 1934

Voeding van het 50 kV net door de centrale Nijmegen.
Van 1923 tot 1935 leverde de centrale Nijmegen aan de Waalkade de energie voor het 50 kV net. De generatorspanning in Nijmegen was 10 kV. De Waal werd doorkruist met een 10 kV kabels en in Lent stonden de 10/50 kV transformatoren. Van hier af gingen 50 kV lijnen noord en westwaarts. Het vermogen van de centrale Nijmegen werd te klein voor de almaar toenemende behoefte aan elektrische energie.

Voeding van het 50 kV net door de centrale Gelderland.
In 1935 werd de veel grotere centrale Gelderland iets ten westen van de Waalkade waar het Maaswaalkanaal (kolentransport uit Limburg!) uitmondt in de Waal in gebruik genomen. Deze centrale had een eigen 50 kV station. De Waal werd gekruist met lijnen op hoge masten. De 50 kV lijnen liepen naar de stations Hemmen, Arnhem en Lent. Vanuit Lent liep nog de oude lijn richting Arnhem. De oude centrale Nijmegen leverde nog tot begin vijftiger jaren mondjesmaat energie, maar op het laatst van deze periode echter niet meer via Lent.

Nijmegen krijgt stroom via een omweg.
De stad Nijmegen en directe omgeving werd na 1935 (in gebruik stelling centrale Gelderland) hoofdzakelijk gevoed via een omweg, namelijk via Lent waar het op 10 kV getransformeerd werd en vervolgens via de kabel onder de Waal naar de oude centrale Nijmegen. Dus de energierichting in de kabel was nu omgekeerd ten opzichte van de situatie van voor 1935.


Het schema van de “omweg”  Bron: Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955.

De stap naar 150 kV.
Reeds vlak voor WOII kwam men tot het besef dat het 50 kV tijdperk voor de zware verbindingen ten einde liep. De toekomstige behoefte aan energie schatte men (naar later bleek, volledig terecht) dermate groot dat 50 kV niet overal toereikend zou zijn. Daarbij kwam ook het bewustzijn dat voor een veilige bedrijfsvoering een koppeling met Utrecht (PEGUS) en Noord-Brabant (PLEM) noodzakelijk was. Voor het zware transport (Nijmegen, Arnhem, Apeldoorn) en voor de koppeling tussen de provinciale centrales koos men voor 150 kV. Dit net kwam pas na WOII tot stand. In 1953 leverde de Gelderland op 150 kV niveau. Voor de koppeling met de Winselingseweg (zie verder in dit artikel) gebruikte men een 150/50 kV koppeltransformator.

Typische jaren vijftig transformator, ca. 50 MVA, gezien tegen de 150 kV zijde met links de externe regelschakelaar. Enigszins vergelijkbaar met de koppeltransformator van de centrale Gelderland.   Bron: Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955.

Het 50 kV station Lent wordt gesloten en wat daarna kwam.
In WOII werd het 50 kV net zwaar beschadigd. In “Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955” uitgegeven in 1955 staat in de schrijftrant van toen: “Aanzienlijke vernielingen kwamen nog over dit net! September 1944...April 1945. Daarna volgde op de glorieuze bevrijding van ons land een periode van verbeten en hardnekkige wederopbouwarbeid”
Ook het 50 kV station Lent was zwaar beschadigd het herstel zou een zeer kostbare zaak worden en dan nog zou Nijmegen via de eerder beschreven omweg gevoed worden. Gezien de verwachting van een stijgende energiebehoefte besloot men Lent te sluiten en een 10 kV station voor de voeding van Nijmegen en omgeving (bezuiden de Waal) te bouwen. De meest voor de hand liggende locatie was dicht bij de centrale, het werd de Winselingseweg, 700 m. van de centrale. Het station werd met 50 kV kabels aangesloten op het 50 kV station van de centrale Gelderland. Een deel (50/10 kV) was van de PGEM en het GEB Nijmegen beheerde de 10 kV installaties voor de uitgaande kabels binnen Nijmegen. De PGEM verzorgde de 10 kV verbindingen buiten Nijmegen. Een bijzonder praktische oplossing.

Vanaf de Winselingseweg kijkend in westelijke richting. Midden op de voorgrond een van de vijf 10 MVA, 50/10 kV Transformatoren. Op de achtergrond de centrale Gelderland. Rechts van de centrale de 73 meter hoge portalen van de Waalkruising. Het gebouw met de vier bogen is de Vasim. Boven de derde boog en onder het rechter portaal is nog net de watertoren van de Nyma te zien. Deze bedrijven zijn opgeheven, de gebouwen krijgen een culturele bestemming. De centrale Gelderland is in 2016 stil gelegd maar in 2018 nog niet totaal geamoveerd. Het station Winselingseweg bestaat nog steeds. Bron: Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955. 

Binnen Nijmegen kwamen later nog 50 kV kabelverbindingen naar het 50/10 kV station Sint Annamolen en naar het 50/10 kV station. De nieuwe 50 kV transformatoren op de Winselingseweg, de Tarweweg en de Sint Anna Molen waren alle van het drie fasen type met spanningsregeling onder belasting in het sterpunt van de 50 kV. Het vermogen was dikwijls 8 MVA bij natuurlijke koeling en 10 MVA bij aanblaaskoeling (ONAN/ONAF). Van het oude principe, één fase transformatoren in open V-schakeling of in gesloten driehoek met een vermogen van 1700 kVA en separate regeltransformatoren had men voornamelijk uit kostenoverwegingen afscheid genomen. Ook van de nieuwe generatie 50 kV transformatoren heeft Smit een substantieel deel geleverd.

De transformatoren- en oliedienst in Lent.
Lent had nog een facilitaire functie, nl. de transformatoren- en oliedienst die hier in 1922 gevestigd werd. Transformatoren werden afhankelijk van hun belasting en het resultaat van de oliebemonstering naar Lent gebracht waar het actiefdeel (samenstel van kern en wikkelingen) uit de kast gehesen werd en daarna werd er grondig met schone olie afgespoeld totdat alle drab verdwenen was. Eventuele reparaties en het opnieuw beproeven behoorde ook tot de mogelijkheden. Olieschakelaars hadden nauwelijks enige last van drab vorming, die werden op locatie voorzien van nieuwe of geregenereerde olie. Voorts beschikte men over een olietanks met een totale capaciteit van 100.000 liter, mobile apparatuur om op locatie olie te reinigen en een chemisch lab waar de kwaliteit van de olie bepaald kon worden. Deze dienst is in ieder geval tot 1955 in Lent gebleven. Wanneer hij is verhuisd hebben wij nog niet kunnen achterhalen. De “Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955” uitgegeven in 1955, hoofdstuk Huisvesting, zegt hierover: “Ook de huisvesting van de transformatoren- en oliedienst, die thans nog in het voormalige 50 kV-station in Lent is ondergebracht, vraagt om verbetering” Het gebruik van de woorden “die thans nog” in deze zin, zijn wellicht een aanwijzing dat men reeds rekening hield met een aanstaande verhuizing.


Wat in WOII niet gesneuveld was ging naar Neerijnen.
Eind 1943 ging de 50 kV lijn Tiel-Orthen in bedrijf, deze was voornamelijk bedoeld om de centrales in Nijmegen (PGEM) en Geertruidenberg (PNEM) te koppelen. Het westelijk gebied van de provincie Gelderland zou in de toekomst versterkt moeten worden. Dit kon met een 10 kV kabel vanuit Tiel maar gezien de 50 kV lijn door dit gebied liep was een 50 kV station een alternatief. Men koos voor dit laatste en Neerijnen kreeg in 1953 zijn 50 kV station. Gezien de (toen nog) geringe belasting kwam men uit met de nog aanwezige één fase 1700 kVA transformatoren. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit de weinige nog onbeschadigde transformatoren uit Lent waren en wel de eerst geleverde. Beroemde dus! Gezien deze transformatoren een vaste overzetverhouding hadden, werd gebruik gemaakt van bestaande regeltransformatoren. Het station bestaat niet meer, maar het bedieningsgebouw is omgedoopt tot “ Stroomhuis Neerijnen” en er is van alles te doen vooral op cultureel gebied zie : https://stroomhuisneerijnen.nl/index.php  Voor de geschiedenis verwijzen wij naar :https://www.rivierenland.nl/stroomhuis-neerijnen en: http://www.hetstroomhuis.nl/sites/default/files/pdf/stroomhuis_historie.pdf  


Links de transformatoren, rechts het bedieningsgebouw het huidige “Stroomhuis”. Bron: Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955. 

Geraadpleegde bronnen:

  1. “Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1940-1955” uitgegeven in 1955.
  2. “Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij 1915-1940” uitgegeven in 1940.
  3. “De Centrale” Clemens Verhoeven ISBN 9789081450072
  4. Artikelen geproduceerd door de Stichting Willem Smit Historie Nijmegen.

Bron: Regionaal Archief Nijmegen (foto's 50 kV/ Jan-Willem Udo (Foto Kootwijk), Boek: Geschiedenis van de Provinciale Geldersche Elektriciteits-Maatschappij 1915 - 1940 uit 1940, Stichting Willem Smit Historie Nijmegen, Stichting Noviomagus.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment

Cloud tag

Laatste artikelen

Laatste reacties

      LEES MEER

Wie is online

We hebben 103 gasten en geen leden online

Statistieken

Aantal bekeken pagina's
11081770
DMC Firewall is a Joomla Security extension!