Vervoer van een de regelschakelaar van een transformator van Smit in Nijmegen naar het 150 kV- station Veenendaal in 1953.
Het transport gaat door de Zijpse poort in Arnhem, let vooral op de hoogte beperking door de rijdraden van de trolleybus.
Om de transporthoogte van de combinatie transformator plus regelschakelaar te beperken werd deze na de beproeving gedemonteerd en separaat getransporteerd. De aandrijving van de regelschakelaar werd eveneens om hoogte te besparen gedemonteerd.Op de onderste foto is een soort hoogwerker te zien die waarschijnlijk de rijdraad van de trolleybus waar nodig optilt.
Bovenstaande foto ontving ik van Bart Dijkstra. Hij is de verzamelaar van alles wat met transportbedrijf fa Frederiks te maken heeft. Zij reden vroeger veel voor Smit. Deze foto is van hetzelfde transport en de vermoedelijke chauffeur van dit transport met een "Mack" was dhr. Martin Gommers.
Wim Erinkveld de regelschakelaar expert van Smit Transformatoren schrijft hierover het volgende:
" Het is onmiskenbaar een complete Smit regelschakelaar, die aan de kopse kant van de transformator wordt aangebouwd. Het “dakje” is een transportvoorziening, wat daaronder zit is het porselein, ook wel “Embrite” genoemd waar de lastschakelaar in zit. Goed ingepakt vanwege het transport. Dit deel vertegenwoordigt tevens het sterpunt van de transformator met vol isolatieniveau. Het onderste deel waarmee het geheel op de wagen staat is de omschakelaar, op één der zijden steken dan de tientallen aansluitingen door waarmee verbinding gemaakt wordt met de wikkelingsuitlopers. Wat ontbreekt is de aandrijving "
Bron: Archief Smit Nijmegen Historisch Genootschap.
Van Wim Erinkveld kregen we tevens een prachtige foto (rond 1950) van een transformator met aangebouwde regelschakelaar van dit type.
Bron: Archief Smit Transformatoren.
Hierop is de aandrijving, gemonteerd onder het omschakelaar-compartiment, goed zichtbaar. Tevens wordt verwezen naar enkele zinsnede uit "Technische ontwikkelingen van transformatoren" ( een hoofdstuk op deze site), voor het gemak van de lezer hier herhaald.
Het tijdperk Nolen, 1916..1955
..................De regelschakelaar wordt gemeengoed, zij het nog als een puist in aparte kast met een bus duct verbonden aan de transformatorkast......... Prof. Nolen gaat in 1955 met pensioen, waarmee we dit tijdperk afsluiten..........
De nieuwe tijd 1955..heden.
......In 1957 hebben de regelschakelaars een dusdanige constructie dat ze in de transformatorkast geïntegreerd kunnen worden.......
Opstellings foto hoogst waarschijnlijk op het station Veenendaal.
Deze transformator had een vermogen van 20 MVA en een overzetverhouding van 172...127 / 10 kV.
De overzetverhouding werd zo gedefinieerd om duidelijk ( en met enige trots) aan te tonen dat het hier ging om een onder belasting regelbare transformator.
In 1952 schrijft prof. Nolen ".....de productie van 150 kV regelschakelaars loopt voorspoedig...."
In 1953 worden volgende onder belasting regelbare transformatoren geleverd.
3 stuks 150 kV
4 stuks 110 kV
4 stuks 50 kV
2 stuks 10 kV ( dit waren 25 MVA transformatoren voor Rotterdam, 10 kV was de tussenspanning en 5 kV de middenspanning)
Erik de Vries, met dank aan Wim Erinkveld.
Stoom-dynamo's, ter voortbrenging van elektrisch licht, vervaardigd door Willem Smit & Co.,te Slikkeveer.
Stoom-dynamo, ter voortbrenging van elektrisch licht, Willem Smit & Co., te Slikkerveer.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Voor het welslagen van een goede elektrische verlichting is in de eerste plaats een goede beweegkracht noodzakelijk. Alleen met een regelmatige drijfkracht is regelmatig licht te verkrijgen. De toepassing van accumulatoren om een elektrischen stroom van onregelmatigheden in de beweging van den motor te zuiveren, is slechts ten deele juist, aangezien de daarmede gepaarde grootere onderhoudskosten het gebruik er van niet raadzaam maken.
Tot de motoren, die wij ten dienste van het elektrisch licht kennen, behooren in hoofdzaak stoommachines, gasmachines en waterwielen of turbines. Stoommachines zijn voorzeker het meest in toepassing, ofschoon gasmachines en waterwielen onder bijzondere omstandigheden boven het gebruik van stoom te verkiezen zijn. Gaskracht is doelmatig voor kleine krachten en huishoudeljke toepassingen, terwijl waterkracht bijna alle gewenschte voordeelen aanbiedt; maar zoolang men er niet in geslaagd is, deze kracht bij onze rivieren daartoe doelmatig ten nutte te maken, evenmin als voor onze gewone windmolens, en het gebruik er van gevolgeljk alleen bij watervallen of buitengewoon snelvlietende, ingesloten stroomen kan plaats vinden, komt de aanwendig van waterkracht nog weinig voor. Aldus bepalen wij ons hier tot eenige beschouwingen over het gebruik van stoommachines voor de voortbrenging van elektrisch licht.
De eischen, die men aan een voor dat doel geschikte stoommachine behoort te stellen, zijn: zekerheid van werken, regelmatige gang, zuinig verbruik van brandstof en weinig ruimte innemend. Dynamo's maken in den regel van 1000 tot 1500 wentelingen per minuuut, zoodat hierdoor een overbrenging van een gewoon loopende stoommachine, 't zij met een riem, snaren, wrijvings- of kamraderen noodzakelijk wordt. Om dit te voorkomen, kwamen de zoogenaamde rotary-machines in gebruik, welke met dezelfde snelheid als de dynamo's werken en derhalve daaraan direct konden verbonden worden; terwijl men er tegenwoordig meer en meer begint toe over te gaan, om zoowel de dynamo als de stoommachine op matige snelheid te gebruiken en daarbij eveneens de twee werktuigen aan elkander direct te verbinden in den geest als bijna alle centrifugaalpompen van niet te kleine afmeting. Nu bestaat de moeielijk daarin, om van deze toepassingen naar gelang van omstandigheden het juiste gebruik te maken. In fabrieken, waar van de aanwezige drijfkracht gebruik moet worden gemaakt, hangt de plaatsing en de wijze van drijven der elektrische toestellen geheel af van lokale toestanden; als men echter voor afzonderlijke drijfkracht te zorgen heeft, is weinig plaatsruimte bijna altijd een eerste vereischte. In groote steden is de plaats somtijds kostbaarder dan de machine, die er op staat; aan boord van stoombooten, welke tegenwoordig bijna alle tot het gebruik van elektrisch licht overgaan (de Engelsche marine besteedde dezer dagen voor 43 harer oorlogschepen de elektrische verlichting aan) is er evenmin ruimte over. 't Is immers een natuurlijk gevolg van de zaak zelf; waar veel menschen zijn, is veel licht noodig en juist daar is de grond kostbaar en besproken.
De firma Willem Smit & Co., fabrikanten te Slikkerveer, hebben dezer dagen hun nieuw type van stoom-dynamo volgens bovenstaande afbeelding in den handel gebracht, waarvan de eersten zullen dienen voor de verlichting der cellulaire gevangenissen te 's Hage, Arnhem en Breda. Deze soort van stoom-dynamo's maken aanspraak op de volgende voordeelen: zekerheid van werken, regelmatige gang, geen krachtverlies door riemen-transmissie, weinig ruimte innemend en ofschoon minder zuinig in kolenverbruik dan compound of condenseerende machines, even zuinig werkend als een gewone hoogdruk-machine en veel zuiniger dan de zoogenaamde rotary-machines. Het nadeel dezer stoom-dynamo's is echter, dat ze kostbaarder zijn dan de dynamo's van de gewone soort met riementransmissie en als zoodanig in de gewone industrie niet zoo spoedig ingang zullen vinden. In plaats van een liggende stoommachine wordt deze er ook in een staanden vorm op toegepast, b.v. aan boord van stoomschepen.
Deze stoom-dynamo's kunnen in verschillende grootte worden gemaakt van af 50 tot 1000 lichten en hooger. Die volgens de afbeelding geeft een stroom van 200 ampères bij 50 volts, bij een snelheid van 300 wentlingen per minuut, hetgeen gelijk staat met 300 lampen van 12 kaarsen. Deze snelheid wordt gelijkmatig gehouden door een gevoeligen regulateur. Ten einde bijzondere besparing van brandstof te bevorderen, is het raadzaam hooge stoomspanning aan te wenden van ongeveer 8 à 10 atmosfeer overdruk, ten einde meer van de uitzetting van den stoom te kunnen profiteeren; evenwel zijn, bij het gebruik van de meer algemeen toegepaste stoomspanning van 5 atmosfeer, de werking en het kolenverbruik ook geheel bevredigend. Aan boord van een stoomschip is het meerdere kolenverbruik voor zijn elektrische verlichting proefondervindelijk gebleken nauwelijks waarneembaar te zijn. Vele verbeteringen, waaronder voornamelijk de vermindering van aanleg- en exploitatie-kosten waarborgen daar de meer algemeene toepassing van het elektrisch licht.
Het zal den schrijver dezer regelen, waarit het bestaan eener nieuwe, zeer belangrijke industrie in ons eigen land blijkt, aangenaam zijn door volgende mededeelingen de bewijzen te kunnen geven, dat zij zich vorspoedig ontwikkelt en met de buitenlandsche gunstig kan wedijveren.
Overgenomen van "De Natuur", Populair Geïllustreerd Maandschrift, gewijd aan de natuurkundige wetenschappen en hare toepassingen.
15 Juli 1885 - 5e jaargang.